Hoe herken je leerlingen die in een patroon van aangeleerde hulpeloosheid vastzitten, en belangrijker nog: hoe help je ze daaruit? In dit artikel leg ik uit wat aangeleerde hulpeloosheid is, waar het vandaan komt en hoe je als leraar stap voor stap het zelfvertrouwen en eigenaarschap van leerlingen kunt versterken.
Onderaan deze pagina kun je dit artikel als PDF downloaden.
Je kent ze vast: die leerlingen die zelden hun vinger opsteken, liever luisteren dan praten en soms bijna onzichtbaar lijken in de klas. Misschien heb je zelf weleens in een rapport geschreven: "Je mag wel iets vaker van je laten horen. Ook jij mag er zijn!" – een goedbedoelde aanmoediging, bedoeld om hen wat meer uit hun schulp te laten kruipen. Maar met de kennis van nu kunnen we ons afvragen: is een kind hiermee geholpen?
Dit artikel duikt (kort) in de wetenschap achter temperament en persoonlijkheid en biedt vervolgens concrete handvatten voor leraren om introverte leerlingen beter te begrijpen en te ondersteunen. Want een leerling die minder vaak spreekt, heeft niet per se minder te zeggen.
Over de titel…
Een belangrijke ‘sidenote’ voor we beginnen: de titel van dit artikel… tja… Hoewel labels als introvert, verlegen of stil vaak worden gebruikt om bepaalde leerlingen te beschrijven, is het belangrijk te beseffen dat ‘de stille leerling’ als vaststaand type niet bestaat. Mensen zijn geen statische categorieën, maar eerder een complexe mengelmoes van persoonlijkheidstrekken die per situatie en context kunnen verschillen. Zo kan een leerling die in de klas nauwelijks zijn vinger opsteekt, buiten school juist een actieve rol spelen in een kleine vriendengroep of een creatief talent ontwikkelen waar hij of zij gepassioneerd over praat. Maar… pragmatisch is deze titel wel. Hij spreekt meteen tot de verbeelding, niet? Goed - we gaan van start, om te beginnen met temperament.
Temperament
Het construct temperament beschrijft een individuele stijl van reageren op de omgeving die vrij consistent is, zowel in verschillende situaties als in de loop van tijd (Feldman, 2024). Oftewel: temperament is de neiging tot bepaalde gedragingen en reacties op de omgeving. Het heeft betrekking op hoe mensen zich gedragen en dus niet waarom ze zich zo gedragen. Bijvoorbeeld: sommige kinderen zijn van nature uitbundig en extravert, terwijl anderen juist rustig en bedachtzaam zijn. Temperament is geen kwestie van goed of fout, maar een fundamenteel aspect van de persoonlijke stijl waarmee een individu de wereld benadert. Er zijn uitzonderingen (die zijn er altijd), maar temperament is over het algemeen redelijk stabiel. Alhoewel opvoeding zeker een rol speelt, zijn temperamentverschillen grotendeels te wijten aan genetische factoren.
Baby’s vertonen al vroeg duidelijke verschillen in temperament, bijvoorbeeld op activiteitsniveau. Sommige baby’s bewegen rustig en gecontroleerd, terwijl anderen energiek en bijna voortdurend in beweging zijn. Ook verschillen baby’s consistent in hun gevoeligheid voor stimuli: baby’s met een hoge prikkelbaarheid raken snel van streek, reageren sterk op veranderingen en zijn vaak moeilijk te troosten. Dit staat in contrast met baby’s die minder prikkelbaar zijn en zich makkelijker aanpassen aan nieuwe situaties.
Er zijn aanwijzingen dat sporen van dit “babytemperament” zichtbaar blijven gedurende de rest van het leven. Een voorbeeld hiervan is verlegenheid. Sommige baby’s vertonen gedrag dat we ‘remming tegenover het onbekende’ noemen. Zij tonen een hoge reactiviteit (drukke bewegingen, hoge spieractiviteit) op nieuwe stimuli. Tegelijkertijd registreren we verschillende biologische processen, zoals een verhoogde hartslag en een overprikkeling van de hersensystemen die verantwoordelijk zijn voor emotieregulering. Er zijn indicaties dat deze gevoeligheid zich uitstrekt naar de rest van het leven. Dit uit zich vooral als verlegenheid. Kinderen die op jonge leeftijd geremd gedrag vertonen, kunnen op latere leeftijd ook een grotere neiging hebben om sociale situaties te vermijden of met spanning tegemoet te zien.
Wil je hier het fijne van weten? Bekijk dan eens dit artikel.
Persoonlijkheid
Temperament wordt vaak gezien als de basis van het psychologische construct persoonlijkheid. Persoonlijkheid omvat de unieke, relatief stabiele patronen van gedachten, emoties en gedragingen die een individu onderscheiden van anderen. Het is een breed concept dat zowel biologische aanleg als sociale ervaringen omvat en zich in de loop van het leven ontwikkelt. Er is enige wetenschappelijke consensus dat persoonlijkheid zich laat indelen langs vijf dimensies, ook wel bekend als de “Big Five”:
- Neuroticisme versus stabiliteit – De mate waarin iemand gevoelig is voor stress en negatieve emoties.
- Extraversie versus introversie – De mate waarin iemand energie haalt uit sociale interacties of juist uit introspectie en rust (de focus van dit artikel).
- Openheid voor ervaring versus geslotenheid – De mate waarin iemand nieuwsgierig, creatief en openstaat voor nieuwe ideeën.
- Zorgvuldigheid versus laksheid – De mate van ordelijkheid, zelfdiscipline en doorzettingsvermogen.
- Vriendelijkheid versus antagonisme – De mate van medeleven, vertrouwen en samenwerking met anderen.
Een bekende meta-analyse uit 2015 stelt dat ongeveer 40% van persoonlijkheidsverschillen verklaard kunnen worden door genetische factoren en ongeveer 60% door omgevingsinvloeden (Vukasović & Bratko, 2015). Volgens Chen & Schmidt (2015) wordt persoonlijkheid gevormd door ‘temperamentele neigingen’ en de wisselwerking ervan met sociale interacties (Hoe ouders, leraren en leeftijdsgenoten reageren op het temperament van een kind kan gedrag versterken of juist afzwakken), culturele verwachtingen (In sommige culturen wordt verlegenheid als positief gezien, terwijl in andere culturen extraversie wordt aangemoedigd) en cognitieve en emotionele regulatie (naarmate kinderen ouder worden, leren ze hun aangeboren neigingen te reguleren en aan te passen aan sociale normen).
“Oké, maar wat moet ik hiermee?”
In eerste plaats: een stukje bewustwording. Als leerkracht onderschrijf je vast en zeker dat leerlingen ontzettend verschillend zijn. Sommige leerlingen steken enthousiast hun vinger op bij elke vraag, terwijl anderen liever observeren en in stilte nadenken. Sommigen floreren in groepsopdrachten, terwijl anderen zich beter kunnen concentreren als ze zelfstandig werken. Je kunt (dus) een heel eind komen met het verklaren van deze verschillen vanuit temperamentele neigingen en persoonlijkheid. Het is ook goed om je bewust te zijn dat persoonlijkheid en temperament vrij stabiele factoren zijn. Je kunt van een introverte leerling simpelweg niet verwachten dat die snel extraverse zal ontwikkelen. Àls dit gebeurt, gaan hier vaak jaren aan voorbij.
Deze kennis helpt ook bij het handhaven van hoge verwachtingen voor alle leerlingen. Een valkuil voor leraren kan zijn dat extraverte leerlingen als meer betrokken, gemotiveerd of intelligent worden beschouwd, simpelweg omdat zij vaker hun mening delen in de klas. Introverte en geremde leerlingen kunnen diep nadenken over onderwerpen, maar voelen zich niet altijd comfortabel om hun ideeën direct te delen.
Het is ook goed om de vraag te stellen of de manier hoe jij je onderwijs vormgeeft recht doet aan deze verschillen. Veel onderwijsomgevingen zijn afgestemd op extraverte leerlingen, waarbij mondelinge participatie en sociale interactie als norm worden gezien (Stewart, 2019). Introverte leerlingen kunnen echter eerder de voorkeur hebben voor luisteren, langer nadenken voordat ze spreken en zelfstandig werken. Dit artikel vervolgt met een aantal voorstellen van hoe om te gaan met de stille, introverte leerling.
Adviezen voor de praktijk
Vermijd opmerkingen als ‘je mag wel wat vaker iets zeggen’
Introversie is (dus) een stabiel onderdeel van iemands persoonlijkheid. Je kunt je afvragen: hoe erg is het eigenlijk als een leerling introvert is? Er zijn geen duidelijke aanwijzingen dat introverte leerlingen betekenisvol anders presteren op school. Hun leervermogen, intelligentie en motivatie zijn niet afhankelijk van hoe vaak ze hun stem laten horen in de klas. Op het moment dat je als leraar communiceert dat een leerling "wel eens iets vaker mag zeggen" (denk ook aan de opening van dit artikel), impliceer je dat stil zijn een probleem is. Dit kan onbedoeld het gevoel creëren dat er iets mis is met de natuurlijke stijl van de leerling, terwijl introversie simpelweg een andere manier is om de wereld te benaderen. Door dergelijke (goedbedoelde) opmerkingen te maken, loop je als leraar het risico dat een leerling zich onvoldoende gewaardeerd voelt voor zijn of haar manier van zijn. Het kan ook leiden tot onzekerheid of het idee dat extravert gedrag de enige juiste manier is om succesvol te zijn.
Denk na over de participatiemogelijkheden in je klas
Leraren kunnen participatie op verschillende manieren vorm geven: bijvoorbeeld via schriftelijke reflecties of opdrachten waarbij leerlingen hun ideeën eerst individueel uitwerken voordat ze deze delen. De ‘think-pair-share’-methode is een effectieve strategie, waarbij leerlingen eerst zelfstandig nadenken over een vraag, vervolgens hun ideeën bespreken met een klasgenoot en pas daarna in de groep delen. Dit verlaagt de drempel voor ‘stille’ leerlingen, omdat zij hierdoor niet direct onder druk staan om een snel antwoord te geven in een grote groep. Een andere methode is het inzetten van ‘stille dialogen’, waarbij leerlingen schriftelijk reageren op vragen en elkaars antwoorden aanvullen voordat de klas als geheel de discussie aangaat. Dit stelt introverte leerlingen in staat om hun gedachten op een manier te formuleren die beter bij hen past. Door leerlingen voldoende verwerkingstijd te geven vóór een discussie of groepsopdracht, krijgen introverte leerlingen de kans om hun gedachten goed te formuleren en voelen ze zich zekerder om bij te dragen. In bovenbouwklassen (PO) of in het VO kunnen ook digitale middelen (zoals online prikborden) een mooi en effectief middel zijn om participatie voor iedereen te bevorderen.
Bij het geven van beurten geldt: geef altijd denktijd. Dat is fijn voor élke leerling.
Zorg voor een evenwichtige leeromgeving
Veel klaslokalen zijn ontworpen met een sterke focus op sociale interactie, groepswerk en samenwerking. Hoewel dit een effectieve manier is om leerlingen te betrekken en actief te houden, kan het voor introverte leerlingen overweldigend zijn en hen beletten om (optimaal) te presteren. Een evenwichtige leeromgeving betekent dat er ruimte is voor zowel samenwerking als individuele reflectie en dat verschillen in persoon worden erkend en ondersteund.
Een eerste stap naar een evenwichtige leeromgeving is het creëren van een fysieke ruimte waarin zowel groeps- als zelfstandig werken mogelijk is. Dit kan door aparte werkplekken te voorzien waar leerlingen zich kunnen terugtrekken voor zelfstandig werk of stille reflectie. Je kunt natuurlijk ook met leerlingen afspreken dat zij hun tafel kunnen wegschuiven, als zij hier behoefte aan hebben. Niet alle leerlingen functioneren goed in een constante stroom van sociale prikkels; sommigen presteren beter wanneer ze in een rustige omgeving kunnen werken zonder de druk van voortdurende interactie. Hiernaast zijn natuurlijk alle leerlingen gebaat bij rust. Het is dan ook altijd een goed streven om overmatige visuele en auditieve prikkels te verlagen om zo een leerklimaat te creëren waarin iedereen zich beter kan concentreren.
Hiernaast is het structureren van de lessen een belangrijk aspect. Leraren kunnen lessen zo inrichten dat er een balans is tussen interactie en stille verwerkingstijd. Dit betekent bijvoorbeeld dat klassikale discussies worden afgewisseld met momenten waarin leerlingen zelfstandig kunnen werken, nadenken of schrijven.
Help de ‘stille leerling’ in diens sociale ontwikkeling
Als leraar ondersteun je natuurlijk álle leerlingen in hun sociale ontwikkeling. Wat je hierin precies doet, hangt af van de signalen die je vanuit de leerling ontvangt. Introverte leerlingen hebben vaak een andere benadering van sociale interactie dan hun extraverte klasgenoten. Ze kunnen diepgaand nadenken, liever luisteren dan spreken en de voorkeur geven aan één-op-één gesprekken boven grote groepsdiscussies. Dit betekent echter niet dat ze niet sociaal willen of kunnen zijn. Leraren spelen een belangrijke rol in het begeleiden van introverte leerlingen bij het ontwikkelen van sociale vaardigheden, zonder hen te forceren om extravert gedrag aan te nemen (hierin verschilt dit advies punt van punt 1: je ondersteunt de leerlingen in hun sociale ontwikkeling, zonder te impliceren dat hun 'aard' verkeerd is.).
Een belangrijk uitgangspunt is dat sociale ontwikkeling voor introverte leerlingen op hun eigen tempo moet gebeuren. Veel introverte leerlingen voelen zich ongemakkelijk bij plotselinge sociale interacties of groepsopdrachten waarin ze direct moeten participeren. Leraren kunnen hen ondersteunen door voorspelbaarheid en structuur te bieden. Een leraar kan een leerling subtiel uitdagen door hen bijvoorbeeld te vragen om een voorbereid commentaar te geven in de klas. Ook is het verstandig om (met name bij sociaal angstige kinderen) vooraf aan te kondigen wanneer ze iets moeten presenteren of deelnemen aan een groepsactiviteit, zodat ze zich hierop kunnen voorbereiden. Door de angst voor het onverwachte te verminderen, wordt het gemakkelijker voor hen om stap voor stap sociaal zelfvertrouwen op te bouwen. Daarnaast kan het helpen om kleine, veilige interactiemomenten te creëren voordat introverte leerlingen in grotere groepen moeten functioneren. Dit kan door hen eerst in tweetallen of kleine groepjes te laten samenwerken voordat ze zich moeten uitspreken in een klassikale setting. Zo krijgen ze de kans om in een comfortabele omgeving te oefenen met sociale interacties zonder overweldigd te raken. Kortom: het is belangrijk om ‘de stille leerling’ aan te moedigen, maar niet te forceren. Het doel is niet om hen te veranderen in extraverte sprekers, maar om hen te helpen sociaal zelfverzekerder te worden op een manier die bij hun natuurlijke stijl past.
Zie "ze" niet over het hoofd
In een druk klaslokaal waarin spraakzame leerlingen vaak het voortouw nemen, is het gemakkelijk om de stille leerlingen te vergeten. Maar deze leerlingen hebben natuurlijk ook een leraar nodig die hen ziet en waardeert, ook als ze minder spraakzaam zijn. Een krachtige manier om dit te bewerkstelligen is door korte, informele gesprekken of check-ins met introverte leerlingen te plannen, bijvoorbeeld na de les of tijdens een rustig moment. Dit geeft hen de kans om in een veilige setting hun gedachten en vragen te delen, zonder de druk van een grote groep.
Veel introverte leerlingen ervaren dat extraverte gedragingen in de klas worden beloond, terwijl hun natuurlijke stille manier van werken minder wordt gezien. Als leraar kun je hier bewust tegenin gaan door hun kwaliteiten actief te benoemen en te waarderen. Erken de sterke punten van introverte leerlingen, zoals diep nadenken, observeren, nauwkeurigheid en analytische vaardigheden. Je kunt positieve feedback/interactie gebruiken om zelfvertrouwen op te bouwen. Vraag bijvoorbeeld: "Ik merk dat je heel aandachtig luistert en goed nadenkt over de stof. Ik ben benieuwd naar jouw ideeën, hoe zou jij dit aanpakken?" Dit laat zien dat hun bijdrage telt, ook als ze minder vaak het woord nemen.
Je kunt ook veel subtiele signalen gebruiken zoals oogcontact, een knik of een glimlach om te laten merken dat je hun aanwezigheid waardeert. Soms is een klein gebaar al genoeg om een leerling het gevoel te geven dat hij of zij wordt gezien.
Samengevat
Uiteindelijk is het jouw rol als leraar om ruimte te maken voor alle leerlingen, ongeacht hun temperament / persoonlijkheid. De stille leerling achter in de klas heeft misschien geen luide stem, maar dat betekent niet dat hij of zij niets te zeggen heeft. Door actief aandacht te besteden aan hun kwaliteiten, door participatie breder te definiëren en door kleine aanpassingen te maken in hoe je met hen omgaat, zorg je ervoor dat ook ‘de stille leerling’ zich gezien en gewaardeerd voelt in jouw klas.
Reactie plaatsen
Reacties