Rekenen onder tijdsdruk: moet je dat wel of niet doen?

Gepubliceerd op 21 oktober 2025 om 19:36

In dit artikel bespreek ik de vraag of het verstandig is om rekenfeiten onder tijdsdruk te oefenen. Ik leg uit waarom tempo-oefeningen soms averechts werken, hoe je rekenangst kunt voorkomen en wanneer tijdsdruk juist wél kan helpen om het geheugen te versterken. Ook geef ik praktische tips om automatiseren betekenisvol en motiverend vorm te geven in de klas.

Liever PDF? Onderaan deze pagina kun je het artikel downloaden!

Op veel Nederlandse scholen is het de normaalste zaak van de wereld: automatiseren onder tijdsdruk. Denk bijvoorbeeld aan het herhaald maken van rijtjes sommen die binnen een vastgestelde tijd moeten worden opgelost, de bekende tafeldictees of ‘minutentoetsen’. Het doel is steeds dat leerlingen rekenfeiten zo vlot mogelijk kunnen reproduceren, zodat zij bij complexere berekeningen niet langer hoeven na te denken over eenvoudige tussenstappen. Het idee is dus dat automatisering het werkgeheugen ontlast, waardoor er meer cognitieve ruimte vrijkomt voor probleemoplossend denken en het aanleren van nieuwe concepten. Een berdenering die veel steun vindt in onderzoek naar cognitieve belasting.

Juist omdat deze gang van zaken zo ‘vanzelfsprekend’ is, is het waardevol om dit eens onder de loep te leggen. Want… hoe verstandig is het om standaard naar tempo-oefeningen te grijpen? Wetenschappelijk gezien moet je hier (zoals eigenlijk altijd bij onderwijsonderzoek...) een genuanceerd antwoord op geven. Het antwoord op de vraag in de titel is dus... spoiler...: het hangt er vanaf. In dit korte artikel lees je eerst de belangrijkste bezwaren tegen rekenen onder tijdsdruk, gevolgd door aanbevelingen om de voordelen ervan te benutten en de nadelen te vermijden.


Hoe automatiseren onder tijdsdruk schadelijk kan zijn

In 2015 publiceerde Jo Boaler, professor rekendidactiek aan de Stanford University, een invloedrijk betoog waarin zij de belangrijkste bezwaren tegen rekenen onder tijdsdruk helder uiteenzette. In haar analyse beschreef zij de mogelijke negatieve effecten van deze werkwijze, die zij onderbouwde met bevindingen uit onderzoek naar leren en motivatie. Hieronder worden de kernpunten van haar kritiek samengevat:

Getalbegrip

Een belangrijk bezwaar dat Boaler naar voren brengt, is de negatieve invloed die temporekenen kan hebben op de ontwikkeling van getalbegrip. Getalbegrip (of in het Engels het fraaiere number sense), verwijst naar het vermogen om getallen flexibel te hanteren, relaties ertussen te zien en strategisch te redeneren bij het oplossen van problemen. Sterke rekenaars reproduceren niet simpelweg rekenfeiten, maar combineren deze met uiteenlopende strategieën die we tegenwoordig kennen als ‘handig rekenen’ (Gray en Tall, 1994). Wanneer in het onderwijs de nadruk eenzijdig komt te liggen op het (snel) uit het hoofd leren van losse feiten, verdwijnt deze strategische context naar de achtergrond. Leerlingen onthouden dan wel antwoorden, maar ontwikkelen minder vaardigheid in het flexibel toepassen van hun kennis in nieuwe situaties. Dit kan ertoe leiden dat zij minder goed in staat zijn om onverwachte of complexere opgaven te analyseren en op te lossen. Kortom:  een belangrijk fundament onder wiskundig denken wordt verzwakt, die juist in deze fase zou moeten worden opgebouwd.

Angst en ontmoediging

Een ander belangrijk bezwaar tegen temporekenen betreft de verschillen in het natuurlijk vermogen om rekenfeiten te memoriseren. Veel leerkrachten zullen beamen dat niet alle leerlingen even bekwaam zijn in het uit het hoofd leren van sommen. Dit zou niet als een tekortkoming moeten worden beschouwd, maar juist als een onderdeel van de natuurlijke diversiteit tussen mensen. Onderzoek van Supekar et al. (2013) laat zien dat sommige leerlingen rekenfeiten veel gemakkelijker onthouden dan anderen, maar dat dit geen verband houdt met hogere rekenvaardigheid, intelligentie of wat de onderzoekers “wiskundig vermogen” noemen. Het verschil bleek hoofdzakelijk te verklaren door verschillen in de hippocampus, het hersengebied dat verantwoordelijk is voor het opslaan van feitenkennis. Leerlingen die meer tijd nodig hebben om rekenfeiten te onthouden, kunnen nog steeds beschikken over een uitzonderlijk wiskundig potentieel.

Helaas voelen deze leerlingen dat zelf vaak niet zo…* Leerlingen die moeite hebben met het memoriseren van rekenfeiten lopen een verhoogd risico om te gaan geloven dat zij nooit succesvol zullen zijn in wiskunde, waarna zij zich vaak van het vak afkeren. In het ergste geval mondt dit proces uit in een negatieve spiraal die leidt tot rekenangst. Stress door temporekenen kan het werkgeheugen blokkeren, waardoor leerlingen tijdelijk geen toegang hebben tot kennis die zij in een ontspannen situatie wel paraat hebben (Beilock, 2012). Dit versterkt het gevoel van falen en werkt de angst verder in de hand. Vooral hoger presterende leerlingen en meisjes lopen risico op dit effect.

*Korte sidenote: ook bij leraren kan de misvatting bestaan dat leerlingen die snel kunnen automatiseren automatisch sterke rekenaars zijn... of schadelijker: dat leerlingen die hierin minder vlot zijn ook zwak zouden zijn in rekenen. In werkelijkheid zegt rekensnelheid weinig over het bredere wiskundige vermogen. Een leerling kan uitstekend zijn in logisch redeneren, creatief probleemoplossen en het leggen van complexe verbanden, maar toch relatief langzaam "rekenfeiten" oproepen. Langzaam automatiseren betekent dus absoluut niet dat iemand noodzakelijkerwijs een zwakke rekenaar is.


En toch...

De bezwaren die Boaler en anderen hebben geformuleerd, zijn reëel en verdienen serieuze aandacht. Toch laat een (groeiende) hoeveelheid empirisch onderzoek en theoretische onderbouwing zien dat tijdgebonden oefenen, mits zorgvuldig toegepast, ook duidelijk voordelen kan bieden. Automatiseren onder tijdsdruk kan namelijk een krachtig middel zijn voor geheugenconsolidatie. En zoals eerder gemeld: zodra rekenfeiten volledig zijn geautomatiseerd, kunnen zij rechtstreeks uit het langetermijngeheugen worden opgeroepen. Dit vermindert de belasting van het werkgeheugen bij het oplossen van complexere problemen aanzienlijk. Goed ontworpen, tijdgebonden oefening kan deze automatisering dus juist verder versterken.

Hiermee wordt meteen een spanningsveld zichtbaar: temporekenen biedt kansen, maar brengt tegelijkertijd reële risico’s met zich mee wanneer op een onjuiste manier wordt ingezet. Hieronder enkele overpeinzingen en voorwaardelijkheden.

Is spanning altijd slecht?

Om bij het tweede bezwaar te beginnen. Rekenangst en demotivatie is een serieus probleem (en is naar mijn mening nog onderbelicht in het Nederlandse basisonderwijs). Toch... In discussies over temporekenen wordt spanning vaak uitsluitend als negatief gezien. Het idee is dat tijdsdruk leidt tot stress, en dat stress het leerproces altijd belemmert.

Hoewel extreme prestatiedruk inderdaad schadelijk kan zijn, blijkt uit onderzoek dat “matige” spanning juist een positief effect kan hebben op leren en geheugen. Onderzoek naar geheugenprocessen laat zien dat lichte stress tijdens de leerfase kan zorgen voor een sterkere en duurzamere geheugenopslag (Gagnon & Wagner, 2016; Wang et al., 2015). Bovendien kan het bewust vermijden van situaties die enige spanning oproepen, angst juist versterken op de lange termijn (Brown et al., 2023).

Wellicht klinkt het wat cru… maar misschien gaat er dus niet om spanning volledig uit te bannen, maar om deze op een constructieve manier te doseren. Een korte, haalbare oefening onder lichte tijdsdruk kan leerlingen uitdagen, focus verhogen en hen stimuleren efficiëntere strategieën te gebruiken. Lichte uitdagingen tijdens het ophalen van kennis, zoals een haalbare tijdslimiet, verhogen de cognitieve verwerking en leiden tot sterkere geheugenopslag (Pyc & Rawson, 2009). De sleutel is dat deze spanning nooit mag omslaan in faalangst of het gevoel beoordeeld te worden, maar moet worden ervaren als een onderdeel van het leerproces.

Je kunt dus op een ‘gezonde’ manier oefeningen met tijdsdruk in je klas introduceren. Stevige bijval hiervoor komt uit een recente meta-analyse van Maki et al. (2024). Zij concluderen dat tijdsgebonden oefenen op zichzelf geen rekenangst veroorzaakt, mits het zorgvuldig wordt vormgegeven en plaatsvindt in een veilige, ondersteunende leeromgeving. Hieronder gaan we verder in op de voorwaarden waaronder dit wél effectief en motiverend kan zijn.

Het juiste moment

Onderzoek laat zien dat tijdsdruk pas effectief is wanneer leerlingen de betreffende bewerking volledig begrijpen en met grote nauwkeurigheid kunnen uitvoeren (McNeil et al., 2025). In de eerste fase van het leren is het werkgeheugen al waar belast door het actief construeren van antwoorden. In deze fase vergroot tijdsdruk vooral de kans op fouten, vermindert het strategisch redeneren en kan het gevoelens van frustratie of faalangst oproepen. Hier is het veel effectiever om te werken met strategiegerichte oefeningen, gespreide herhaling zonder tijdsdruk en activiteiten die expliciet de relaties tussen getallen benadrukken.

Pas wanneer leerlingen aantoonbaar accuraat zijn in het oplossen van opgaven, maar nog relatief langzaam antwoorden geven, kan het toevoegen van een haalbaar tijdslimiet waardevol zijn. Op dát moment helpt tijdsdruk om de overgang te maken van bewuste, langzame verwerking naar snelle en directe kennisopvraging ("recall"). Tijdsdruk kan, in deze fase, leerlingen stimuleren om trage (tel)strategieën los te laten en efficiëntere "retrieval"strategieën te gebruiken. Je ontkomt hier bijna niet aan differentiatie: sommige leerlingen zijn eerder klaar voor tijdsdruk dan anderen. Ook hoe leerlingen vervolgens presteren onder die tijddruk verschilt (wegens de natuurlijke verschillen die eerder in dit artikel werden besproken).

Voor de praktijk betekent dit dat je als leerkracht eerst zorgvuldig moet nagaan of een leerling de te automatiseren bewerking accuraat en met begrip kan uitvoeren. Dat kan door observatie, het analyseren van gemaakte stappen of korte, (uiteraard niet-getimede) oefenmomenten. Pas wanneer deze basis stevig is, kan tijdsdruk als speelse en motiverende uitdaging worden ingezet, zodat het bijdraagt aan vloeiendheid zonder de risico’s die ontstaan bij een te vroege toepassing.

In feite beantwoordt dit bovenstaande het eerste bezwaar van Boaler (2015). Automatiseren op tijd is geen vervanging van de ontwikkeling van getalbegrip. Het is een voortzetting ervan.

Een veilig klassenklimaat als voorwaarde

Of tijdsgebonden oefenen een positief of negatief effect heeft, hangt (natuurlijk) sterk af van het pedagogische klimaat in de klas. Een veilige leeromgeving, waarin fouten worden gezien als normale en waardevolle stappen in het leerproces, verkleint de kans dat leerlingen spanning ervaren als bedreigend. Dit vraagt om een cultuur waarin leerlingen niet publiekelijk met elkaar worden vergeleken en waarin de nadruk ligt op persoonlijke groei in plaats van competitie.

Negatieve ervaringen met tempo-oefeningen hangen vaak samen met situaties waarin leerlingen zich publiekelijk beoordeeld of onder druk gezet voelen (Boaler, 2014; Ramirez et al., 2013). Het helpt daarom om temporekenen te positioneren als een persoonlijke uitdaging, niet als toetsmoment. Digitale oefenprogramma’s bieden hierbij veel potentie: ze maken het mogelijk dat leerlingen individueel, in hun eigen tempo en met volledige privacy oefenen. Zo vervalt de sociale druk, terwijl de leerkracht toch zicht houdt op de voortgang.

Belangrijk is dat leerkrachten hun leerlingen duidelijk uitleggen waarom het nuttig kan zijn om sommige berekeningen snel te kunnen maken: snelle toegang tot rekenfeiten ontlast het werkgeheugen, waardoor er meer ruimte overblijft voor complexe denkprocessen. Tegelijkertijd moet voor de leerlingen duidelijk zijn dat rekensnelheid slechts één klein onderdeel van wiskundige vaardigheid is. Dat iemand langzaam rekent, betekent absoluut niet dat hij of zij geen goede rekenaar is. Sterker nog, veel van de beste wiskundigen zijn bedachtzame denkers die soms moeizaam automatiseren, maar uitblinken in creatief redeneren en het oplossen van complexe problemen (Boaler, 2015). In een veilig klassenklimaat is er ruimte voor die diversiteit en wordt snelheid gezien als handig gereedschap, niet als maatstaf voor kwaliteit.

Extra tips voor effectief oefenen

Allereerst is "gespreide oefening" (spaced practice) een must: oefen liever vijf tot 10 minuten per dag verspreid over meerdere dagen dan een half uur in één keer. Korte, frequente sessies versterken het geheugen veel duurzamer dan lange, intensieve blokken (Codding et al. 2016). Houd de tijdslimiet daarbij laagdrempelig, bijvoorbeeld 1 à 2 minuten per oefenronde. Hierdoor blijft het overzichtelijk, kun je duidelijke streefdoelen noemen en kun je stapje voor stapje succeservaringen opbouwen.

Belangrijk is om tempo-oefeningen te zien als één van de vele manieren om te automatiseren. Er bestaan talloze rijke werkvormen zonder tijdsdruk die minstens zo effectief zijn. Denk aan dobbelspelletjes waarbij getallen op verschillende manieren worden gecombineerd, visuele representaties van sommen, het bouwen en splitsen van getallen met blokken of kralen, of het samen bedenken van creatieve oplossingsstrategieën. Jo Boaler (2015) geeft hier in het einde van haar artikel veel mooie voorbeelden van. Zulke activiteiten versterken het getalbegrip, bevorderen flexibiliteit in denken en maken rekenen betekenisvol. Door tempo-oefeningen af te wisselen met deze rijke, speelse en strategiegerichte werkvormen ontstaat vanzelf een evenwichtige aanpak. (Er zijn in Nederland tal van mooie materialen op de markt die betekenisvol automatiseren faciliteren. Ook het ERWD (hoofdstuk 4.5) beschrijft duidelijk genoeg hoe je gevarieerd en betekenisvol kunt automatiseren. Voor de liefhebber raad ik ook het boek van Van de Walle aan. Hierin vind je tal van betekenisvolle opdrachten waarmee je gericht kunt automatiseren.)

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.