In dit artikel vertel ik over de betekenis en ontwikkeling van vriendschappen op de basisschool. Ik leg uit hoe kinderen sociale relaties vormen, wat hen populair of juist impopulair maakt en hoe we als leerkrachten kunnen bijdragen aan gezonde, ondersteunende vriendschappen in de klas.
Onderaan deze pagina kun je dit artikel als PDF downloaden!
Vriendschappen op de basisschool vervullen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen. Ze bieden een veilige, ondersteunende omgeving waarin kinderen hun emoties kunnen delen en zo hun stress kunnen reguleren. Ook stimuleren vriendschappen de ontwikkeling van sociale (en indirect intellectuele) vaardigheden, zoals empathie, samenwerking en conflictoplossing. Door samen te spelen en ervaringen te delen, krijgen kinderen informatie over de wereld, kunnen ze ontdekken wie zij zelf zijn en bouwen ze aan hun zelfvertrouwen. Deze hechte relaties versterken het gevoel van erbij horen en geven kinderen het vertrouwen om nieuwe uitdagingen aan te gaan.
Dit artikel geeft antwoorden op de vraag: hoe ziet vriendschap er gedurende de basisschool uit? Ook staan we stil bij wat een kind ‘populair’ of juist ‘onpopulair’ maakt.
Disclaimertijd!
Maar… om te beginnen… disclaimer: Dit artikel schetst de ontwikkeling van vriendschappen in grote, ruwe lijnen. De patronen en processen die in dit artikel worden beschreven, vormen een algemeen overzicht. Hierbij is het belangrijk om te noemen dat er aanzienlijke interpersoonlijke verschillen bestaan. De manier waarop leerlingen vriendschap interpreteren kan gedurende de schooljaren sterk variëren. Terwijl de perceptie van vriendschap met de leeftijd verandert, illustreren de beschreven patronen dus slechts een ('gemiddeld') beeld van de werkelijkheid.
Daarnaast beschrijf ik ook genderverschillen in de vorming en beleving van vriendschappen. Het is belangrijk op te merken dat deze verschillen niet in strikte categorieën vallen. Niet elke jongen onderhoudt uitsluitend 'jongensachtige' vriendschappen en niet elk meisje alleen maar meisjesvriendschappen. De individuele ervaring en sociale interacties van kinderen worden door diverse factoren beïnvloed, wat resulteert in een breed spectrum aan vriendschapsvormen.
Van ~4 tot ~7 jaar
Voor kinderen tussen vier en zeven jaar is vriendschap een eenvoudig en concreet concept; vrienden zijn speelkameraadjes met wie ze plezier maken en hun tijd doorbrengen. De focus ligt op directe interactie en gedeelde activiteiten, zoals samen spelen in de zandbak of een spelletje doen. Fysieke nabijheid en regelmatige ontmoetingen, bijvoorbeeld in de kleuterklas of op de speelplaats, zijn bepalend voor wie als vriend wordt beschouwd. Deze vriendschappen zijn vluchtig en kunnen per dag of zelfs per uur veranderen, afhankelijk van de activiteit en de situatie. Emoties en impulsiviteit spelen hierbij een grote rol. Kleine conflicten, zoals een meningsverschil over wie als eerste op de schommel mag, kunnen abrupt een vriendschap beëindigen. Dit wordt overigens vaak net zo snel weer vergeten. Omdat kleuters nog een beperkte theory of mind* hebben, begrijpen ze conflicten slechts op een oppervlakkige manier. Vergeving vinden ze vanzelfsprekend. (*:het begrip dat iemand heeft van de belevingswereld en het perspectief van andere mensen)
Hoewel vriendschappen in deze fase dus nog niet diepgaand of stabiel zijn, zijn ze wel degelijk erg belangrijk. Door interacties met vrienden leren kleuters de eerste beginselen van sociale regels, zoals beurt nemen, samen delen en onderhandelen. Ook beginnen ze door deze vriendschappen te experimenteren met rollen binnen sociale groepen, bijvoorbeeld wie de leider is en wie volgt.
Vanaf ~8 jaar
Vanaf gemiddeld acht jaar krijgt het begrip vriendschap steeds meer diepgang. Kinderen hechten nu ook, in toenemende mate, waarde aan persoonlijke eigenschappen en wederzijds vertrouwen. Een vriend is niet alleen iemand met wie je speelt, maar iemand op wie je kunt rekenen. Vertrouwen is nu dus een kernwaarde: een geheim doorvertellen of een afspraak niet nakomen kan nu als een ernstige vertrouwensbreuk worden ervaren. Waar een conflict in eerdere jaren vaak vanzelf verdween door simpelweg weer samen te spelen, vraagt het oplossen van problemen nu om verklaringen, verontschuldigingen en wederzijds begrip.
Kinderen krijgen dus hogere verwachtingen van vriendschappen. Alhoewel dit vriendschappen kwetsbaarder maakt, biedt dit ook ontzettend veel waardevolle leerervaringen. Zo leren kinderen omgaan met conflicten, ontdekken ze hoe ze relaties kunnen onderhouden en ontwikkelen ze strategieën om vriendschappen te herstellen na spanningen of misverstanden.
De laatste jaren van de basisschool (en VO)
Richting het einde van de basisschool krijgen vriendschappen een steeds diepere, psychologische betekenis. Vriendschap draait nu in toenemende mate om emotionele steun, begrip en het delen van gevoelens en geheimen. Kinderen beginnen (nog) bewuster te kiezen met wie ze een diepe band willen opbouwen. Ze ontwikkelen nog duidelijkere verwachtingen over wat een goede vriend is en welke eigenschappen ze belangrijk vinden.
Deze fase is zeer belangrijk voor het ontwikkelen van interpersoonlijke intimiteit en het versterken van een positief zelfbeeld. Kinderen leren dat vriendschappen niet alleen een bron van plezier zijn, maar ook steun kunnen bieden in moeilijke tijden. Dit verklaart waarom ze (nog) gevoeliger worden voor het gedrag van hun vrienden en loyaliteit steeds belangrijker wordt. Ruzies of het gevoel buitengesloten te worden, kunnen diepere emotionele impact hebben dan in eerdere leeftijdsfasen. Toch, omdat kinderen nu beter in staat zijn om perspectieven van anderen te begrijpen, kunnen ze conflicten niet alleen als een bedreiging, maar ook als een kans zien om relaties te verdiepen.
Vriendschappen in deze fase zijn dus een intieme, persoonlijke verbinding. Wat dit proces nu ingewikkelder maakt, is dat het onderhouden van vriendschappen allang geen uitsluitend persoonlijke aangelegenheid meer is. In deze leeftijdsfase wordt het sociale landschap alsmaar complexer, met een groeiende invloed van groepsdynamiek en sociale verwachtingen. Kinderen beginnen zichzelf te vergelijken met anderen en ervaren meer sociale druk om bij een bepaalde groep te horen. Dit kan ervoor zorgen dat ze bewuster met vriendschappen omgaan, bijvoorbeeld door sommige banden te verbergen of juist te versterken.
Verschillen tussen jongens en meisjes
Het proces van vriendschapsontwikkeling verloopt grotendeels op dezelfde manier bij jongens en meisjes. Toch zijn er (gemiddeld genomen) genderverschillen in de manier waarop vriendschappen worden gevormd en beleefd. Het is overigens noemenswaardig dat veel van deze verschillen in het niet vallen op het moment dat jongens en meisjes samen spelen.
Tijdens de basisschooltijd ontstaat er een sekse-segregatie: jongens en meisjes spelen voornamelijk met leeftijdsgenoten van hun eigen geslacht. Dit fenomeen doet zich voor in vrijwel alle samenlevingen en heeft invloed op de manier waarop vriendschappen zich ontwikkelen. Dit artikel blijft weg bij de oorzaken hiervan, maar belicht wel de gevolgen. Een van de belangrijkste gevolgen van deze segregatie is dat de sociale netwerken van jongens en meisjes vaak gescheiden blijven.
Jongens hebben meestal grotere vriendennetwerken en spelen vaker in groepen. Binnen deze groepen is de statushiërarchie doorgaans sterker aanwezig, waarbij enkele jongens duidelijk de leiding nemen en anderen een meer volgende rol aannemen. Hun vriendschappen draaien vaker om gedeelde activiteiten, zoals sport en competitieve spelletjes, waarbij fysieke en sociale dominantie een rol spelen.
Bij meisjes ziet vriendschap er vaak anders uit. In plaats van grotere groepen richten meisjes zich eerder op één of twee ‘beste vriendinnen’. Binnen deze relaties hechten ze veel waarde aan emotionele intimiteit en gelijkwaardigheid. Volgens onderzoek zijn meisjes in de basisschooltijd geneigd om vriendschappen te onderhouden waarin een dominantiehiërarchie ontbreekt en wederzijdse steun centraal staat. Ze geven dus vaker de voorkeur aan vriendschappen met “gelijken”.
De vriendschappen tussen meisjes hebben vaker een diepere emotionele laag. Dit betekent echter niet dat meisjes geen sociale machtsdynamieken kennen. Hoewel expliciete hiërarchieën minder zichtbaar zijn dan bij jongens, kunnen meisjes gebruikmaken van subtiele sociale strategieën, zoals exclusiviteit en roddelen, om hun positie binnen een groep te behouden. De relaties zijn gevoelig voor conflicten, die zich vaak manifesteren in de vorm van relationele agressie. Dit kan zich uiten in het uitsluiten van anderen, het dreigen met het verbreken van een vriendschap of het verspreiden van geruchten. Het gevoel van exclusiviteit binnen vriendschappen kan leiden tot jaloezie en onzekerheid, vooral wanneer een vriendin zich meer met anderen begint te verbinden.
Het klinkt nu misschien alsof jongens en meisjes in twee compleet afzonderlijke werelden leven... dat gevaar ligt al gauw op de loer als je praat over gemiddelde processen. Maar... dit is uiteraard niet zo. Op het moment dat sociale normen en contextuele factoren het toestaan, blijken jongens en meisjes juist sterke vriendschappen op te kunnen. Ook zien we dat de verschillen tussen jongens en meisjes dan minder prominent worden.
Wat maakt een leerling (im)populair?
Als leerkracht heb je misschien weleens een sociogram afgenomen. Dit is een vragenlijst waarbij leerlingen aangeven met welke drie klasgenoten zij graag omgaan, en met welke drie juist niet. Hieruit rolt een visualisatie die razendsnel de verbanden in de klas blootlegt. Je ziet tevens meteen wie de (im)populaire leerlingen in jouw klas zijn.
Maar… wat maakt een leerling populair? Er zijn een veelvoud aan factoren die meetellen. Over het algemeen beschikken populaire kinderen over sterke sociale vaardigheden. Zo kunnen ze (non)verbale communicatie beter begrijpen, waardoor ze meer oog hebben voor andermans emoties. Vaak kunnen ze sociale problemen goed oplossen. Ze vertonen weinig agressie en komen vriendelijk over. Humor doet het ook altijd goed. Kinderen houden van humoristische klasgenoten, maar ook van klasgenoten die het waarderen als zij zelf grappig proberen te zijn. Andere gewaardeerde gedragsvormen zijn o.a. complimenteus zijn, behulpzaam zijn en gulheid. Voor met name jongens speelt ook natuurlijke rijping een rol. Jongens die verder zijn in hun rijping zijn vaker ook motorisch sterk competent, wat gewaardeerd wordt door hun (mannelijke) peers.
Impopulariteit
Zo’n sociogram toont vaak ook leerlingen die hoofdzakelijk negatief worden gekozen. Deze leerlingen zijn ‘verworpen’ door de klas. Vaak zijn leerlingen impopulair omdat ze de oorzaken van het gedrag van anderen niet goed kunnen duiden. Ook lukt het hen vaak niet om problemen op een goede manier op te lossen. Deze leerlingen hebben moeite met het interpreteren en evalueren van sociale aanwijzingen, waardoor hun reacties probleemsituaties vaak juist verergeren.
Feldman (2024) beschrijft hoe impopulaire leerlingen slachtoffer kunnen worden van ‘aangeleerde hulpeloosheid’. Vaak begrijpen deze leerlingen namelijk de reden van hun impopulariteit niet, waardoor ze het gevoel krijgen dat ze weinig of geen invloed op hun situatie kunnen uitoefenen. Als ze vervolgens niet eens meer proberen om met hun leeftijdsgenoten om te gaan, wordt de kans dat hun populariteit in de toekomst toeneemt alleen nog maar kleiner.
Deze leerlingen hebben dan ook extra begeleiding nodig van een leerkracht of externe professional. Een volwassene kan bijvoorbeeld situaties duiden, co-reguleren of sociale vaardigheden helpen ontwikkelen. (Ja, sociale competenties kun je leren. Er zijn verschillende effectieve methoden ontwikkeld om kinderen sociale competenties bij te brengen.)
Ook het (veel) lezen van fictieboeken kan een waardevolle ondersteuning bieden. Onderzoek suggereert dat frequente fictielezers empathischer worden, omdat fictie een simulatie biedt van sociale ervaringen. Door de gedachtes en overwegingen van personages te volgen, leren kinderen beter perspectief te nemen, zich emotioneel in te leven en sociale situaties nauwkeuriger te interpreteren.
Bonus: enkele strategieën voor het bevorderen van sociale vaardigheden
Een eenvoudige maar effectieve strategie is het simpelweg stimuleren van meer sociale interactie. Leerkrachten kunnen groepsactiviteiten organiseren waarbij samenspel en samenwerking centraal staan. Ook kunnen leerkrachten ‘pauzeplaydates’ regelen, waarbij zij leerlingen aan elkaar koppelen tijdens buitenspeelpauzes. Ouders kunnen hieraan bijdragen door hun kinderen te laten deelnemen aan teamsporten of hobbyclubs, waar ze in een gestructureerde omgeving sociale vaardigheden kunnen oefenen
Daarnaast is het belangrijk om luistervaardigheden aan te leren. Kinderen moeten niet alleen leren luisteren naar de letterlijke inhoud van een gesprek, maar ook naar de onderliggende emoties en non-verbale signalen. Dit kan geoefend worden door middel van rollenspellen of het gezamenlijk analyseren van sociale situaties in verhalen of filmpjes. Het hier expliciet aandacht aan besteden werkt.
Ook gesprekstechnieken kunnen worden aangeleerd en zijn een belangrijke vaardigheid. Leerkrachten en ouders kunnen kinderen leren hoe ze vragen kunnen stellen, over zichzelf kunnen vertellen en interesse kunnen tonen in anderen. Het gebruik van de ik-vorm is hierbij een nuttige techniek, omdat het kinderen helpt om hun eigen gevoelens en meningen op een respectvolle manier te uiten zonder anderen te beschuldigen of te generaliseren.
Tip: lees ook "Wat te doen met de stille leerling" over hoe om te gaan met persoonlijkheidsverschillen in de klas.
Reactie plaatsen
Reacties